Op verschillende plaatsen in de Oosterschelde komt de kreeft voor en alleen daar waar een steenachtige bodem is. Daar zit de kreeft graag verscholen om van daaruit zijn prooi te bemachtigen. Is zijn terrein gevonden, dan is hij zelf een gewilde prooi geworden: van de kreeftenvisser.
 
Een van de mogelijkheden om kreeft te vangen is met korven. Deze korven zijn van kunststofbuis en netwerk gemaakt en worden aan een lijn van ongeveer 25 meter, om de twee meter, vastgemaakt en met een anker in de dijk vastgezet. Ze worden vervolgens op een blaas voorzien van een visnummer. De korven worden geaasd met visafval. Ze worden iedere dag gelicht en opnieuw geaasd.
 
De tweede manier is met staand wand of wargaren. Dit net is ook van kunststof gemaakt (nylon of perlon). Het is ongeveer 80cm hoog en 100 meter lang, met een loden gewicht aan de onderzijde en drijvers aan de bovenzijde. Daartussen bevindt zich een fijnmazig net waarin de kreeften zich in vastlopen. Dit net wordt aan twee zijden vastgezet met ankers en voorzien van een joon en blaas met visnummer. Deze netten kunnen meerdere dagen blijven staan en worden met de hand of powerblok aan boord gehaald.
 
De derde manier is met schietfuiken. Deze fuiken zijn ongeveer 80cm hoog en voorzien van een schutwand van vijf meter lang en een normale fuik. Ze worden met tien stuks aan elkaar vastgemaakt, verzwaard en voorzien van twee ankers met joon, blaas en visnummer. Deze fuiken kunnen ook meerdere dagen blijven staan en worden met de hand of rol binnen boord gehaald.